Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
Inleiding
De jaarrekening is opgesteld volgens de voorschriften van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV).
Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening
De waardering van de activa vindt plaats tegen verkrijgingsprijs en passiva tegen nominale waarde tenzij bij het desbetreffende balanshoofd anders is vermeld.
De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico's die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.
Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als bate genomen op het moment waarop het dividend betaalbaar wordt gesteld.
Met betrekking tot de verwerking van de algemene uitkering heeft de commissie BBV een stellige uitspraak gedaan. Deze uitspraak houdt in dat in de jaarrekening de algemene uitkering wordt opgenomen conform de in het jaar laatst gepubliceerde accresmededeling, die doorgaans is opgenomen in de september circulaire van het boekjaar.
Personeelslasten
Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Door het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume, worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt; hierbij moet worden gedacht aan componenten zoals ziektekostenpremie voor gepensioneerden en overlopende verlofaanspraken.
Eigen bijdragen CAK
Een aanvrager van een WMO-voorziening, hulp in de huishouding of een financiële tegemoetkoming (persoonsgebonden budget) is op grond van de WMO een bijdrage verschuldigd. De wetgever heeft bepaald dat de berekening, oplegging en incasso van deze eigen bijdrage wordt uitgevoerd door het CAK. De informatievoorziening van het CAK naar de gemeente is om privacy redenen beperkt. Hierdoor kan de gemeente niet de juistheid en volledigheid op persoonsniveau en op totaalniveau van de eigen bijdragen vaststellen. In de kadernota rechtmatigheid 2018 van de commissie BBV geeft de commissie aan dat de wetgever in feite bepaald heeft dat de verantwoordelijkheid voor de juistheid en volledigheid van de eigen bijdrage geen gemeentelijke verantwoordelijkheid is. Dit betekent dat wij als gemeente geen zekerheid omtrent de omvang en de hoogte van de eigen bijdrage kunnen krijgen. In onze jaarrekening is dus sprake van een (marginale) onzekerheid ten aanzien van deze eigen bijdrage, ook al ligt de oorzaak hiervan niet bij ons als gemeente.
Balans
Vaste activa
Immateriële vaste activa
Immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs verminderd met de afschrijvingen en waardeverminderingen die naar verwachting duurzaam zijn.
Als onderzoek en ontwikkeling betrekking heeft op toekomstige grond exploitaties, dan mogen de kosten gedurende 5 jaar worden geactiveerd tot een maximum cumulatief bedrag van € 350.000 per jaar. Als na het 5e jaar nog geen overgang naar Bouwgronden in Exploitatie heeft plaatsgevonden, dan worden de kosten uit het eerste jaar afgeschreven. Deze komen ten laste van de algemene reserve grondzaken. Voor de voorbereidingskosten voor grondexploitaties geldt dat de plannen tot ontwikkeling van de grond waarvoor voorbereidingskosten worden gemaakt bestuurlijke instemming moeten hebben.
Bijdragen aan activa in eigendom van derden worden gewaardeerd tegen het bedrag van de verstrekte bijdragen, verminderd met afschrijvingen. De afschrijvingsduur is maximaal de afschrijvingstermijn (gebruiksduur) van het betreffende actief bij de derde.
Materiële vaste activa
Investeringen met economisch nut
Deze materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht.
Op grondbezit met economisch nut (buiten de openbare ruimte) wordt niet afgeschreven. Onder grondbezit met economisch nut vallen ook de gronden die we nog niet kwalificeren als bouwgrond in exploitatie (BIE).
De in erfpacht uitgegeven gronden zijn gewaardeerd tegen de waarde die bij de eerste uitgifte als basis voor de canonberekening in aanmerking is genomen. De in erfpacht uitgegeven gronden waarvan de erfpacht voor eeuwig is afgekocht, zijn tegen registratiewaarde (de woningwaarde op het moment van transactie) opgenomen.
Bij de waardering van de vaste activa met economisch nut die een economische functie hebben wordt rekening gehouden met waardevermindering, indien deze vermindering naar verwachting duurzaam is. Indien sprake is van een naar verwachting duurzaam lagere marktwaarde ten opzichte van de boekwaarde, wordt dus een duurzame waardevermindering verantwoord.
Een beknopt overzicht van de afschrijvingstermijnen voor de verschillende soorten activa is in onderstaande tabel weergegeven. Voor de volledige beleidslijn (waaronder de afschrijvingssystematiek) verwijzen wij naar de bijlage bij de Financiële Verordening 2019 (vastgesteld door de gemeenteraad op 12 december 2019).
De gehanteerde afschrijvingstermijnen bedragen in jaren:
Soorten activa | Afschrijvingstermijnen in jaren |
---|---|
Gronden |
|
Terreinen |
|
Grond-, weg en waterbouwkundige werken |
|
Installaties |
|
Gebouwen |
|
Vervoermiddelen |
|
Door ons wordt geen rekening gehouden met een restwaarde.
Investeringen met economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven.
Wanneer investeringen worden gedaan voor riolering of het inzamelen van huishoudelijk afval, dan worden deze investeringen op de balans opgenomen in een aparte categorie: de investeringen met economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven. De grondslagen voor waardering wijken niet af van de reguliere investeringen met economisch nut.
Investeringen in de openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut
Overeenkomstig de door de gemeenteraad vastgestelde financiële verordening worden infrastructurele werken in de openbare ruimte, zoals wegen, pleinen, bruggen, viaducten en parken geactiveerd en afgeschreven conform de in de financiële verordening gestelde afschrijvingstermijnen. De ondergrond van deze werken wordt daarbij als integraal onderdeel van het werk beschouwd (en hierop wordt dus ook afgeschreven).
De verplichting om alle investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut te activeren volgens de nieuwe methode geldt voor investeringen die vanaf 1 januari 2017 zijn gedaan.
In erfpacht uitgegeven gronden
De in erfpacht uitgegeven gronden zijn gewaardeerd tegen de waarde die bij de eerste uitgifte als basis voor de canonberekening in aanmerking is genomen. De in erfpacht uitgegeven gronden waarvan de erfpacht voor eeuwig is afgekocht, zijn tegen registratiewaarde opgenomen.
Financiële vaste activa
Kapitaalverstrekkingen aan gemeenschappelijke regelingen en leningen u/g, zijn opgenomen tegen nominale waarde. Indien noodzakelijk is een voorziening voor verwachte oninbaarheid in mindering gebracht.
Participaties in het aandelenkapitaal van N.V.’s en B.V.’s (kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Indien de waarde van de aandelen onverhoopt structureel mocht dalen tot onder de verkrijgingsprijs, dan vindt afwaardering plaats of wordt er een voorziening getroffen. Bij een voorziening hebben we de keuze om in latere jaren weer op te waarderen.
Van een deelneming is krachtens artikel 1 lid e BBV sprake als de gemeente participeert in het aandelenkapitaal van een N.V. of B.V.
Vlottende activa
Voorraden
De als onderhanden werken opgenomen bouwgronden zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs dan wel de lagere marktwaarde. De vervaardigingsprijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend (zoals grondaankopen en kosten van bouw- en woonrijpmaken).Tevens wordt een reëel deel van de rente-, de administratie en beheerskosten toegerekend.
Winsten uit de grondexploitatie worden slechts genomen indien en voor zover die met voldoende mate van betrouwbaarheid als gerealiseerd aangemerkt kunnen worden. Zolang daarvan geen sprake is, worden de verkregen verkoopopbrengsten ten volle op de vervaardigingskosten in mindering gebracht.
Bij winstneming wordt de percentage of completion methode gevolgd: voor zover gronden zijn verkocht en opbrengsten zijn gerealiseerd wordt tussentijds naar rato van de voortgang van grondexploitaties winst genomen. Dit wil zeggen percentage gerealiseerde kosten x percentage gerealiseerde opbrengsten x geraamde winst. Van de geraamde winst worden eerst de risico’s in mindering gebracht.
De verliesvoorziening is gebaseerd op de contante waarde van de toekomstige geldstromen ten opzichte van de boekwaarde. Als deze berekening een nadelig verschil oplevert dan wordt een voorziening gevormd.
Gereed product wordt gewaardeerd tegen de kostprijs of tegen de marktwaarde indien de marktwaarde lager is dan de kostprijs. Dat laatste doet zich vooral voor indien voorraden incourant worden. De kostprijs bestaat uit verrekenprijzen van grond- en hulpstoffen en de loon- en machinekosten die aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend.
Het saldo van de voorraden betreft hoofdzakelijk de complexen van het grondbedrijf. Een aantal complexen heeft een eigen programma, waar de voornaamste mutaties op worden toegelicht. Daarnaast wordt voor een nadere specificatie van de mutaties verwezen naar paragraaf 3.7 Grondbeleid.
Vorderingen en overlopende activa
De vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid wordt een voorziening in mindering gebracht. De voorziening wordt op statische wijze bepaald op basis van de geschatte inningskansen.
Liquide middelen en overlopende posten
Deze activa worden tegen nominale waarde opgenomen.
Vaste passiva
Voorzieningen
Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting of het voorzienbare verlies. Onderhoudsegalisatievoorzieningen zijn gebaseerd op de meerjarenramingen van het uit te voeren groot onderhoud aan de gemeentelijke kapitaalgoederen. In de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen in het jaarverslag is het beleid nader toegelicht.
De vervanging van rioleringen wordt deels ten laste van de voorziening riolen bijdrage toekomstige vervangingsinvesteringen gebracht.
De pensioenvoorziening ten behoeve van wethouders is echter tegen de contante waarde van de (reeds opgebouwde) toekomstige uitkeringsverplichtingen gewaardeerd.
Vaste schulden
Vaste schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde, verminderd met gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rentetypische looptijd van één jaar of langer.
Vlottende passiva
De vlottende passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.
Borg- en Garantstellingen
Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, is buiten de balanstelling om in de toelichting onder punt "15 Borg- en garantstellingen" een overzicht opgenomen van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar.